‘Moet je persé met z’n vieren zijn,’ vroeg de jongen aan de mammoet.
De mammoet haalde diep adem. Ondertussen hield de jongen een groene ballon voor zijn slurf. Pffffffff. De groene ballon werd groter en groter. ‘Nee, hoor dat hoeft niet.’
De jongen knoopte de groene ballon dicht. ‘Het mag dus ook met meer?’
‘Het mag met veel meer.’
‘Met 100?’
‘Nog wel veel meer.’
‘Met 1000?’ De jongen hield een tweede groene ballon voor de slurf van de mammoet.
‘Veel meer,’ zei de mammoet voordat hij diep ademhaalde. Pffffffff. De groene ballon werd groter en groter.
‘Met miljoen, triljoen, biljoen?’
‘Ja dat kan.’
De jongen keek de kamer rond. ‘Dat past niet.’
‘Nee,’ zei de mammoet. ‘Dat past niet.’
De jongen liet de groene ballon los. Prrrrrrrrt. Ze volgden de ballon die door de kamer fladderde als een gestreste bromvlieg. Hij eindigde op de piano. De mammoet stond op, zijn slurf danste bij iedere pas.
‘Maar wij zijn maar met z’n tweeën.’
De mammoet pakte met zijn slurf de leeggelopen ballon van de piano. Ping. ‘Ja, wij zijn nu met z’n tweeën.’
‘Het mag dus ook met minder dan vier,’ vroeg de jongen aan de mammoet.
‘Met veel minder.’
‘Met twee?’
‘Mag nog wel minder.’
‘Helemaal alleen?’ De jongen fronste zijn wenkbrauwen.
‘Ja dat kan.’ De mammoet gaf de ballon aan de jongen.
De jongen hield hem voor de mammoet zijn slurf. ‘Doe jij dat wel eens?’
De mammoet wilde eigenlijk diep ademhalen. ‘Ja,’ zei hij.
‘Met slingers, ballonnen, confetti en taart?’
‘Soms wel. Meestal niet.’ De mammoet haalde diep adem.
De jongen liet de ballon op de grond vallen. ‘Hoe doe je dat dan?’
De ingeademde lucht ontsnapte uit de mammoet zijn slurf. Pffffffff ‘Gewoon. In mijn hoofd.’
De jongen pakte de ballon weer op. ‘Is er dan ook muziek?’
‘Ja, er is altijd muziek.’
‘Ben je dan alleen in je hoofd?’ De jongen hield de ballon weer voor de slurf van de mammoet.
‘Ik vier ook wel eens samen.’
De jongen keek naar de mammoet zijn grote kop. ‘Met wie dan?’
‘Soms nodig ik de papegaaiduiker uit, als hij in de herfst onderweg is naar een warm land. Of de mol in de zomer, als hij heel diep in de koele aarde zit. Of de egel, als ze in winterslaap is.’
‘Komen ze altijd?’
‘Ja, als ik ze uitnodig, komen ze altijd’
De mammoet haalde heel diep adem. Pfffffffffff. De groene ballon werd groter en groter. De jongen legde er een knoop in en pakte een derde groene ballon. De mammoet haalde heel diep adem. Pfffffffffff. De groene ballon werd groter en groter.
‘Waarom hebben we alleen maar groene ballonnen,’ vroeg de mammoet, terwijl de jongen er een knoop in legde.
‘Groen is egel zijn lievelingskleur.’
De vacht onder de ogen van de mammoet werd nat.
Toen ze vier groene ballonnen hadden opgeblazen, pakten ze de slingers.
‘Ik hoop dat ze allemaal komen,’ zei de jongen.
Ze hingen de slingers op. De mammoet neuriede en bewoog zijn grote kop heen en weer. Het feest was begonnen.
schilderij: © Emmy Jonges
No Comments