Altijd wat te schrijven, Sterrenkindje

Vervolgonderzoek

Kapitel 11 – Hoofdstuk 11
Maart, April en Mei 2023

De uitslag is binnen.

Zeventien dagen na de bevalling belde de arts op vanuit het ziekenhuis: ‘Die Ergebnisse liegen vor. Das Befund ist auffällig’. Mijn hart klopt in mijn keel en er springen automatisch tranen in mijn ogen. Er is een afwijking gevonden in chromosoom 7, meer informatie heeft de arts niet. Voor meer informatie moeten we een afspraak maken met een Human Genetik arts. Ik krijg het telefoonnummer en daarmee is het gesprek ten einde. Op de valreep vraag ik of het geslacht van ons kindje ook in de brief staat. Ik had heel sterk het gevoel dat het een meisje is. Mijn gevoel klopte niet. We hebben een zoontje. Lucas heeft een broertje. Het is oké dat mijn gevoel niet klopte. Wij zijn ook heel blij met een zoon. Nu hebben we twee prachtige zonen.

Een dag later bel ik naar de Human Genetik arts voor het maken van een afspraak. Zij zitten voorlopig helemaal vol. Ze bellen als er een plekje vrij komt. Drie weken later hebben ze een plekje vrij voor de volgende dag. Wij rijden weer naar Münster. Hopelijk voor de laatste keer. We lopen door het doolhof van ziekenhuisgangen. Uiteindelijk staan we op de goede afdeling en zijn we direct aan de beurt.

Human Genetik Arzt

De Human Genetik arts is een aardige man. Hij legt ons uit dat er een relatief groot gedeelte van chromosoom 7 mist. Op mijn vraag of dit vaak voorkomt, antwoordt hij met ‘ja’. In zijn vak komt hij dit vaak tegen. Uitzonderlijk is wel dat ons zoontje het zolang vol hielt met deze afwijking. In de meeste gevallen beëindigt het lichaam al veel eerder de zwangerschap. Maar ons zoontje had een sterk hart en had het goed in mijn baarmoeder.

Volgens de arts had hij het nog wel tot week 23 kunnen volhouden als we niet voor abortus hadden gekozen. Hij voegt er direct aan toe dat we de juiste beslissing hebben gemaakt. Het risico op complicaties was dan heel erg groot. Wanneer we geen westerse zorg hadden gehad of als we 100 jaar eerder hadden geleefd, had Henk niet alleen afscheid moeten nemen van ons zoontje. Lucas had dan geen broertje en moeder meer gehad. Deze mededeling hakt erin. Ik ben ontzettend dankbaar dat ik nu en hier leef.

100 jaar geleden hadden moeders dit niet overleefd. Deze mededeling hakt erin.

Boekenkast

‘Bekijk elk chromosoom als een boekenkast’, legt de arts uit. ‘In deze boekenkast staan meer dan 1000 boeken met daarin weer heel veel bladzijdes met ontelbaar veel woorden. Tijdens de celdeling moet het vruchtje deze boeken overschrijven: de helft van de vader en de andere helft van de moeder. Eén typefout kan fataal zijn.’ Bij ons zoontje ging het bij chromosoom 7 mis. De boekenkast was maar voor 30 procent gevuld. Te weinig om te kunnen ontwikkelen en te overleven. Wanneer je het op deze manier bekijkt, is het een wonder dat de celdeling goed gaat. Je mag in je handen knijpen wanneer dit hele proces vlekkeloos verloopt.

Die boekenkast heeft de kijk op mijn lichaam verandert. Ik was na het slechte nieuws na de echo’s ontzettend kwaad op mijn lichaam. Het voelde als een falen. Waarom was mijn lichaam niet in staat om voor een kindje te zorgen zodat het zich gezond kan ontwikkelen. Nu zie ik het anders. Mijn lichaam is heel goed in staat om voor een kindje te zorgen, ook al ontwikkelt het kindje zich niet goed. Ook dan kan het geborgenheid en bescherming bieden. Mijn lichaam zou zelfs zover gaan om zichzelf op te offeren. Gelukkig werd daar een stokje voor gestoken.

DNA-onderzoek

We mogen kiezen voor vervolgonderzoek, een DNA-onderzoek. Henk en ik staan beide bloed af voor dit onderzoek. De arts vraagt of ze de uitslagen van het onderzoek langer dan 10 jaar mogen bewaren. Hij legt uit dat wanneer er een moment komt dat wij beide niet meer leven en Lucas zich afvraagt wat er nou precies met zijn broertje aan de hand is, Lucas dit ten alle tijden kan opvragen. De Human Genetik Arts zegt ‘broertje’. Dat vind ik zo ontzettend mooi. Met tranen in mijn ogen knik ik ‘ja’.

De arts zegt: ‘broertje’. Dat vind ik zo ontzettend mooi.

Vier weken later belt de Human Genetik arts op. Er zijn geen afwijkingen gevonden in ons DNA. Er is geen externe factor geweest voor een fout in het overschrijven van de bibliotheek. Geen fout van de drukkers. Het is gewoon pech. ‘Meer dan pech’, voeg ik eraan toe. De Human Genetik arts geeft mij gelijk. ‘Zelfs in medische termen kan ik er geen juiste bewoording aan geven’. Geen pechgeval, maar onze zoon. Onze zoon die ontzettend veel pech heeft gehad.

Previous Post Next Post

You Might Also Like

No Comments

Leave a Reply